Oefenterrein.
Met het beschikbaar stellen van de grond voor de kazerne was Steenwijk er nog niet. Wat heb je aan een kazerne vol soldaten die
nergens kunnen oefenen?
Zo komen we bij een moeilijk punt voor Steenwijk. Het heeft B&W nogal wat moeite gekost om aan de voorwaarde van een
oefenterrein te voldoen.
Binnen de eigen gemeente was dit niet realiseerbaar en moesten de omliggende gemeenten uitkomst brengen.
We laten de heeft Goeman Borgesius hierover zelf aan het woord: “Mijne gedachten gaan terug naar dien dag, toen tusschen de
schaduwen van morgenpost als een zonnevlek lag de brief van den Commandant van het Veldleger, waarin Z.E. op de
mogelijkheid van garnizoen te Steenwijk zinspeelde: een zwak schijnsel achter een berg hindernissen. Deze berg is overtrokken
met behulp van meerdere toegewijde en behulpzame gidsen. Doch hoe hoog en hoe steil leek hij in den aanvang: maar staande
op den Havelterberg en den Woldberg, leek hij reeds minder hoog en schepten wij moed. Want wij troffen daar aan onze beide
ambtgenooten van Steenwijkerwold en Havelte, die met een ruime blijk, over grenzen heen, eenen gehele streek omvatten en de
heidevlakte aan onze voeten werd het land van belofte, waar deze, uit militair oogpunt, het ideaal van oefenterrein naderde.” Het
stemde hem tot grote erkentelijkheid dat zijn ambtgenoten hun volle medewerking verleenden, waardoor de kansen van Steenwijk
vergroot werden.
“Het ligt in de lijn van dezen tijd om grondgebied van een ander met troepen en zonder strijd te annexeeren: doch Steenwijk
streefde niet naar gezagsuitbreiding, maar via den legalen weg van aankoop, naar bezitsvermeerdering.
Maar daarvoor moet men kunnen beschikken over eene Heide-Maatschappij, die ons daarbij zeer waardevolle diensten heeft
bewezen. Een wenk in deze richting van collega Stroink getuigde andermaal van een juist inzicht: het werk der Heide-Mij. En door
haar met zoo groot tal van eigenaren gevoerde onder-handelingen hebben zich gekenmerkt door ijver, accuratesse en tact,
waarvoor het mij eene behoefte is den heeren Kruitbosh en Wijnbergen hulde en dank te brengen. Wij ingewijden beseffen
hoeveel en hoe moeizaame arbeid door U is verzet, sedert den dag, dat mijn collega Eggink met u de eerste en belangrijkste
stelling heeft genomen: de eigendommen van den heer Linthorst Homan,” aldus de burgemeester.
Aankoopkosten.
Met de aankoop van de gronden voor het oefenterrein was in eerste instantie een totaalbedrag
gemoeid van fl. 100.000. In ruil hiervoor kwam de gemeente in het bezit van +/- 325 ha. Heide en
+/- 25 ha. Bouwland.
Deze circa 350 ha. heide lag tussen de weg door Kallenkote en de Ruiterweg in Havelte en sloot
aan op het kazerneterrein.
Steenwijk moest dus diep in de buidel tasten voor de verwerving van deze gronden. Hier stond
echter wel een huuropbrengst tegenover. Met het Rijk werd een huurprijs overeengekomen van fl.
4.500 en dit gedurende veertig jaren.
Het oefenterrein werd later nog uitgebreid. Begin 1940 werden nog meer percelen grond
aangekocht en zelfs na de bezetting door de Duitsers werd hiermee nog doorgegaan.
Kazernegebouw
Op 20 april 1938 vond in de voormalige synagoge te Zwolle de aanbesteding plaats van de bouw
van de kazerne.
Een kazerne die zou gaan bestaan uit een poortgebouw en drie daarachter gelegen
huisvestingsgebouwen.
De Genie had geraamd dat voor de bouw zelf de kosten FL. 435.000 zouden gaan bedragen.
Met de bijbestekken verwarming, warm water- en elektriciteitsvoorziening en inrichting van de
keuken zou het totaalbedrag op ruim een half miljoen gulden uitkomen. Er was door maar liefst 54
aannemers ingeschreven.
De hoogste inschrijving bedroeg fl. 495.000 en de laagste fl. 434.390. De inschrijvingen kwamen
uit alle delen van het land. De laagste inschrijver Gersman en Zoetemeyer uit Alphen aan de Rijn
werd de bouw gegund. Het gehele karwei diende op 14 februari 1939 klaar te zijn. Al vrij snel werd er met de bouw begonnen.
Eerst het omvangrijke grondwerk en daar-na het metselen. Burgemeester Goeman Borgesius mocht de herinneringssteen in
metselen.
Het gemiddelde aantal ingezette werklieden bedroeg ongeveer 60. Bij aanname van dit personeel genoten Steenwij-kers de
voorkeur. En zo veranderde het landelijke karakter nabij de Dennenallee en werd in één jaar tijds de Johan van den
Kornputkazerne gebouwd.
Eerder Garnizoensstad.
Voor Steenwijk verliep 1938 in economische zin dan toch nog relatief gunstig. Maar dit aspect werd volledig overvleugeld door
datgene wat zich in dat jaar in Duitsland ontwikkelde; de oorlog diende zich voor Steenwijk nog nadrukkelijker dan eerder aan. Vijf
dagen na het openbaar worden van de kazerneplannen annexeerde Nazi-Duitsland Oostenrijk (Goeman Borgesius zin-speelde hier
in zijn toespraak op). Voor Frankrijk en Engeland het teken om hun bewapeningen drastisch uit te breiden. Ook Nederlandse
autoriteiten werden nerveuzer. Dit had voor Steenwijk al snel grote gevolgen. Een deel van de lichting 1937 welke op 25 maart met
groot verlof zou gaan, bleef ook na die datum onder de wapenen. Deze door de omstandigheden versneld
ingevoerde(nood)maatregel veroorzaakte een acuut tekort aan kazerneruimte. Vandaar dan ook dat verschillende
legercontingenten eerder dan gepland de hun aangewezen nieuwe legerplaatsen moesten betrekken. Steenwijk hoorde daar ook
bij.
Tijdelijke Kazerne.
Probleem was hier natuurlijk de huisvesting, daar de kazerne bij lange
na nog niet klaar was. De keuze viel op de leegstaande
margarinefabriek van Pasman welke het Rijk van Unilever zou gaan
huren. Een geluk bij een ongeluk.
Ineens was er een koortsachtige bedrijvigheid aan de Eesveenseweg.
Het fabrieksgebouw moest worden aangepast aan de kazernering.
Van ’s morgens vroeg tot ’s avonds laat was het een breken en
bouwen en waren kwartiermakers druk doende met het maken van
kribben en het vullen van strozakken.
Veel tijd was er niet, want reeds op dinsdag 29 maart zou het
regiment naar Steen-wijk verhuizen. Die dag was het al vroeg druk in
de stad en overal hingen vlaggen als welkomstgroet. Het weer was
druilerig. Om half negen rolde de trein uit Assen Steenwijk binnen en
stopte bij de veelading. Hier stapten zo’n 300 manschappen uit, zijnde het 2e Bataljon van het 9e Regiment Infanterie. Verder
werden paarden, mi-trailleurs, kanonnen, wagens en verdere oorlogsuitrusting uitgeladen. Om ongeveer 10 uur marcheerden de
manschappen, vooraf gegaan door stafmuziek, de stad in en via de Stationsstraat en Oosterstraat werd het marktplein bereikt.
Aan belangstelling totaal geen gebrek. Rijen dik stonden ze de Steenwijkers om de soldaten te verwelkomen. Dit was
allerhartelijkst. Op de Markt namen generaal Sillevis met staf en burgemeester Goeman Borgesius de inspectie af. Tegen
wethouder Rijkmans heeft hij die dag menigmaal gezegd: “Dit is een moment dat je vast moest kunnen houden.”
De volgende dagen nog sierden gele papieren met het opschrift ‘Welkom in Steenwijk’ de etalageruiten. Vooral de Steenwijker
jeugd was in de ban van de militairen.
De tijdelijke kazerne was voor hen een enorme trekpleister en de daar in groten getale aanwezige kinderen ontging vrijwel niets.
Ook soldaatje spelen was ineens erg populair.
Economische oppepper
Voor de middenstand had de verheffing tot garnizoensstad meer bedrijvigheid tot gevolg. Zo moesten bijvoorbeeld elke dag 300
magen gevuld worden.
De meeste leveranties werden na aanbesteding gegund aan Steenwijker winkeliers. Zo plukte iedere neringdoende wel een
graantje mee. Bioscopen mochten zich ook in een grotere belangstelling verheugen en voerden gereduceerde tarieven in.
Makelaars hadden het ineens druk.
De officieren en onderofficieren en hun gezinnen hadden keuze genoeg. Er was een behoorlijke leegstand. Keurig werden de
adspiranthuurders van het station gehaald en langs de leegstaande huizen gereden.
Burgerij.
De burgerij op haar beurt deed ook veel om het de militairen zoveel mogelijk naar hun zin te maken. De fabriek was weinig
sfeervol en er was vrijwel geen vertier.
Aan de oproep om één of meerdere soldaten een avond uit te nodigen werd veel gehoor gegeven. Ook kwam vanuit de bevolking
het initiatief om geld in te zamelen en dat aan te wenden voor de aanschaf van spullen voor recreatie. Deze actie resulteerde in de
aankoop van muziekinstrumenten voor een op te richten muziekkorps.
Op sportief gebied werden de krachten gemeten en er waren optredens in de tijdelijke kazerne. Deze optredens vielen goed in de
smaak. Het kwam op zo’n avond voor dat het gebouw op de fundering stond te trillen als honderden het Friese volkslied uit volle
borst zongen. Al deze activiteiten hadden tot gevolg dat de soldaten zich hier thuis gingen voelen. Eén hunner maakte dit
compliment aan de Steenwijkers: “Laat Steenwijk economisch voordelen hebben bij de vestiging van het garnizoen, toch neemt
niet het eigen belang maar de sympathie voor de soldaten de eerste plaats in de harten in.”’Maar dit alles liet niet onverlet dat er
een oorlogsschaduw over Steenwijk was getrokken. De onvermijdelijke oorlog had zich nader aangediend aan Steenwijk.
Hoofdtaak van het Steenwijker bataljon was het beveiligen van de Overijsselse oostgrens. In de begintijd werd elke maand aan de
grens geoefend.
Als de internationale situatie daartoe aanleiding gaf werd ook onverwachts naar de grens getrokken. Dit maakten de Steenwijker
vrijdag 27 mei 1938 voor het eerst mee. ’s Morgens vroeg werden zij opgeschrikt door de mede-deling dat het garnizoen nog
dezelfde morgen naar de grens moest. De soldaten vertrokken om 9 uur per trein terwijl voor het vervoer van de oorlogsuitrusting
particuliere vrachtwagens gevorderd werden.
Eén en ander veroorzaakte onder de bevolking wel enige ongerustheid. Uiteindelijk verbleef het garnizoen na de algemene
mobilisatie op 28 augustus 1939 permanent aan de grens. De sores aan de grens laten een feestelijke inwijding niet toe van de
Johan van den Kornputkazerne en valt vrijwel ongebruikt in Duitse handen.
Bronnen: Jaargangen 1937, 1938, 1939 en 1940 Opregte Steenwijker Courant. Bewerkte en eerder door mij gepubliceerde
artikelen in de Opregte Steenwijker Courant van 19 en 26 juni en 3 juli 1985 onder het thema ‘De Oudheidkamer vertelt…’ Auteur:
Teun Smit.