Gasthuisstraat
De Straat lopend van de Markt in
westelijke richting. Heette oorspronke-
lijk Meyeringestrate (1375), naar een
boerderij Meyeringe onder Steenwijker-
wold (Tuk). Sinds de oudste tijden was
dit de uitvalsweg richting Friesland, de
oude heirweg.
In 1472 is sprake van de Hillighen
Gheeststraat, naar het Heilige Geest
Gasthuis. In de volksmond wordt soms
nog gesproken van de “Hillegiesstraote”.
Ontstaan van Steenwijk
1Ontstaan als nederzetting aan de oude Heirweg van
Stavoren naar Duitsland in de 7e 8 eeuw.
Ontstaan als nederzetting aan de oude Heirweg van Stavoren naar Duitsland in de 7e 8 eeuw. Steenwijk ligt in de kop van
Overijssel op de grens van enkele stuwwallen (de Woldberg en de Havelteberg) en het laagveen gebied van Giethoorn, de
Wieden en de de Weerribben. Door Steenwijk stroomt van oorsprong een kleine rivier, de STEENWIJKER Aa, welke ontstaan is
door smeltwater. Later is deze Steenwijker Aa gekanaliseerd en heet dan vanaf Steenwijk het Steenwieker Diep en deze maakt
de stad bereikbaar voor scheepvaart.
Bestuurlijk gezien maakte Steenwijk deel uit van het gewest Land van Vollenhove.
In 1412 bestond de Meijeringepoort (later Gasthuispoort)
Er werd begonnen met de aanleg van de gracht aan de
zuidwest zijde. De Sint Clemens werd in 1500 afgebouwd in
Steenwijk. Steenwijk werd onderdeel van het Oostenrijkse
vorstenhuis de Habsburgers. Het huwelijk van Filips de
Schone met de Spaanse koningsdochter Johanna waren
grote delen van Europa onder één koningschap bij elkaar
gebracht. Hun zoon Karel kreeg uiteindelijk de Nederlanden
Oosten-rijk, Spanje en Italie in één land. De installatie van
Karel de V zorgde voor schermutselingen rond Steenwijk. De
ligging van Steenwijk was om richting Friesland te gaan, was
erg belangrijk. Hij werd krachtig tegen gewerkt door door de
hertog Karel van Gelre. In 1522 werd door Cornelis van
Meurs een poging ondernomen om de stad in te nemen.
Vijfhonderd soldaten lieten het leven, maar de aanval werd
afgeslagen
In 944 kreeg de bisschop van Utrecht Balderik het
jachtrecht in Vollenhove, in 1024 verwierf hij het graaf-
schap Drenthe, waartoe dus ook het land van Vollen-
hove behoorde. Het was dan Balderik of zijn op volger
die Steenwijk moet hebben gesticht.
Er bestaat ook een legende over het ontstaan van Steen-
wijk, namelijk van drie kastelen aan de oevers van de Aa
t.w. Oostwijk, Middelwijk en Westwijk. Het middelste slot
was Middelwijk en deze naam zou veranderd zijn
Steenwijk.
In 1141 bestond de Sint Clemenskerk al, deze was door
de bisschop Hardbert al als kapittelkerk aangewezen
voor het Land van Vollenhove, als onderdeel van de ab-
dij van Ruinen. Vanuit de kapittelkerk werden parochies
gesticht in Friesland en Drenthe. Aan de macht van bis-
schoppen werd nogal eens getwijfeld in die tijd.
Er werd in 1229 een troepenmacht gestationeerd in
Steenwijk, onder leiding van bisschop Wilbrand van
Oldenburg. Deze moest het hoofd bieden aan nog geen
verdedigingswerken in die tijd. In 1295 werd melding
gemaakt van versterkte plaats Steenwijk (aarden wallen/
houten palissaden moet men dan aan denken.
Maarten van Rossem lukte het wel op 20 september
1523 Steenwijk te veroveren voor de Gelderse Hertog.
Deze verovering werd grondig gedaan, de gehele stad
werd in de as gelegd en de bevolking vluchtte. Bij deze
brand ging ook het stadsarchief in vlammen op.
Zodoende zijn er weinig geschriften te vinden van voor
die tijd. De bezetting duurde niet zo lane, al op 4
november 1523 wist Karel V Steenwijk te heroveren en
voegde het onder gezag van de stadhouder van Friesland
George Schenck van Toutenburg. Na 1523 werd de stad
en zijn verdedigingswerken weer opgebouwd, maar bij
het sluiten van de vrede in 1528 werd de opbouw van de
verdedigingswerken weer gestopt. In 1528 was de positie
van de Gelderse hertogen zo verzwakt dat ze vrede
sloten met Karel V. De bisschop van Utrecht droeg ook
zijn wereldlijke macht over aan de keizer en Steenwijk
werd bestuurlijk weer onderdeel van Overijssel. Het
duurde nog geruime tijd, maar toen men in 1543 het
Verdrag van Venlo ondertekende, waarbij ook Gelre
overgedragen werd aan de Habsburgers, kwam er er
eindelijk een einde aan de schermutselingen.
Er kwam een tijdelijke rust toen Karel V in 1555 zijn gezag over de Nederlanden aan zijn zoon Filips overdroeg, die 1556
koning van Spanje werd, De onder Karel V ingevoerde hervormingen werden echter door de adel van de Nederlanden niet zo
gewaardeerd. Ze werden ernstig gekort in hun privileges en waren verantwoording schuldig aan de inmiddels benoemde
landvoogdes Margaretha van Parma. Willem van Oranje wierp zich op als leider van de Nederlandse adel tegen de Spaanse
koning. Hij verzette zich ook sterk tegen de Spaanse maatregelen tegen verspreiding van ideeën van de Reformatie. Nadat dit
verzet, tegen corruptie van de katholieke kerk en de harde aanpak van het Spaanse bewind, jaren lang gesluimerd had, kwam
er in 1566 uitbarsting, die in zuid Nederland begon en zich als olievlek uitbreidde. Deze uitbarsting noemde men de
beeldenstorm. Deze woede ook in Steenwijk, en een groot deel van van de St .Clemenskerk werd onherstelbaar vernield.
De Nederlandse Opstand zorgde er voor dat Filips de Spaanse hertog Alva met een 10.000 man sterk leger naar de
Nederlanden zond.