Eskaf aardewerk
1919-1934
Men koos voor de bureaucratically omdat men had vernomen dat vooral in het westen van ons land dergelijke fabriekjes met
succes handbeschilderd aardewerk produceerden. In onze omgeving zou de aardewerkfabriek iets nieuws zijn.
De meeste aandeelhouders waren bemiddelde Steenwijkers, fabrikanten en kooplieden die reeds bij het passeren van de op-
richtingsacte meer dan de helft van het benodigde investeringskapitaal van honderdduizend gulden bijeen hadden gebracht.
Krop werd president-commissaris en Ras de algemeen en financieel directeur, technisch bijgestaan door de in het vak ervaren
Duitser Andreas Albert Schröder, die zijn sporen in diverse aardewerkfabrieken reeds had verdiend.
Inrichting
Bij de inrichting van de fabriek werkte La Croix
nauw samen met Schröder om de 18 werkloka-
len een goede indeling te geven. Het was de
bedoeling om mooie, artistieke voorwerpen te
maken voor een Baudelaire prijs.
Daarvoor werd een aantal ontwerpers aange-
trokken als W. Bogtman, de schoonzoon van
oprichter Wicherson, J.H. de Groot, H. Krop, de
zoon van oprichter Hein Krop, W.H. van Norden,
C. van der Sluis en P. van Stam. Zij ontwierpen de
producten die in de fabriek werden gebakken,
beschilderd en geglazuurd.
Voor Steenwijk was Van Norden de belangrijkste
ontwerper. Het merendeel van de korte tijd in
Steenwijk wonende ontwerper waren van zijn
hand. In 1923 verhuisde hij naar Bussum en trad
opnieuw in dienst bij De Distel, een bedrijf dat
later opging in de aardewerkfabriek
Goedewaagen, waar hij onder meer prachtige
tegeltableaus voor de grote passagiersschepen
vervaardigde.
Bekende schilders waren …
Albert van Dijk, Willem Evers, Adolf Nagel, Hendrik
Sluiter en Herman de Vries. Alle voorwerpen wer-
den aan de onderzijde voorzien van het anker-
stempel of een scarabea-stempel, altijd omgeven
door de woorden ESKAF-STEENWIJK, een model-
nummer en dikwijls de initialen van de schilder.
Produceerde men aanvankelijk voor de verkoop in
diverse winkels in ons land, in latere jaren werd er
vooral op bestelling gemaakt. Door de crisis waar-
in ons land verkeerde en waarbij men elk dubbel-
tje als het ware tien keer moest omdraaien voor
het uit te geven, verliep de verkoop niet zoals men
gedacht had. Bovendien werd er te weinig aan re-
clame gedaan en een catalogus ontbrak bijvoor-
beeld. Het gevolg was dat de fabriek het steeds
moeilijker kreeg en op 18 februari 1927 werd be-
sloten tot liquidatie over te gaan. Na de opheffing
bemiddelde ontwerper en verkoopagent Piet van
Stam bij de overname van de inboedel.
Samen met H. Hamming en met wat financiële
steun van enkele sympathisanten kochten zij de
gipsmodellen, gietmallen, glazuurrecepten en
dergelijke op om de fabricage in Huizen weer op
te starten. In Huizen produceerde men met een
groot deel van de Steenwijker modellen in een
oude bokkingrokerij gewoon weer verder.
Eveneens onder de naam ESKAF, zij het dat er nu
Huizen onder de voorwerpen werd gezet. Om toch
wat kennis mee te nemen en om het bedrijf te
kunnen opstarten verhuisden enkele Steenwijker
werknemers mee naar Huizen. Maar ook hier kon
men het niet bolwerken. Na een aanvankelijk gun-
stige start zakte de productie toch weer in en
uiteindelijk besloot men in 1934 de fabriek op te
heffen. Toch zijn er door beide fabrieken vele
honderden voorwerpen vervaardigd en in de loop
der jaren door velen verzameld.ESKAF heeft nog
altijd een goede naam.G.M.Laar Literatuur: ESKAF,
Eerste Steenwijker Kunst-Aardewerk Fabriek,
1919-1934. Spitsen, W. en Verschuuren, A.
Amsterdam, 2000.
De bouw van de fabriek
De ESKAF-fabriek werd gebouwd naar een ontwerp van
de Amsterdamse architect G.F. La Croix met een hoog
paraboolvormig dak, kenmerkend voor de Amsterdam-
se Schoolstijl, net over de overweg aan de Parallelweg
op de Oostermeenthe, evenwijdig aan de spoorlijn
Steenwijk-Meppel. Thans staat hier de fabriek van
Kornelis Caps & Closures. De kunstharsfabriek zeggen
we meestal. Het voormalige kantoorgebouw met zijn
typische hoekraamconstructie en de schoorsteen er
naast, maakt nog deel uit van de huidige fabriek.
Op de gevel naar de spoorzijde gericht stond met grote
letters: KUNSTAARDEWERK EN PLATEELFABRIEK. Een
hoge schoorsteen aan het eind van de hoge midden-
bouw, zorgde voor de afvoer van de hete lucht uit de
grote flesoven.
Dolderkanaal
Afwaterings- en scheepvaartkanaal dat het
Steenwijkerdiep verbond met de voormali-
ge Spoorhaven. Het ruim 800 m lange ka-
naal werd in 1921-1922 gegraven door ver-
breding en verdieping van de oude
Capelle¬sloot. In de jaren daarna vonden
verschillende aanpassingen plaats. Toen de
Steenwijker Aa in 1954 werd gekanaliseerd,
werd deze door het Verbindingskanaal met
het Dolderkanaal verbonden.