Grote veenstaking
Uit dit verhaal blijkt wel dat de turfgravers niet altijd tevreden waren.
Hoe kon het ook anders. De veenbaas, waarover werd verteld, was tevens kruidenier
en het loon werd dus in natura uitgekeerd. In het midden van de negentiende eeuw
waren er in het veenbedrijf honderden arbeiders, die konden lezen noch schrijven.
Deze analfabeten kregen dus wat hun veenbaas berekende.
Het is begrijpelijk dat dit op zekere keer spaak liep. In het laatst van de negentiende
eeuw werd de kennis iets groter, maar ook toen deden nog dikwijls stakingen voor.
In de historie staat aangetekend de grote staking in 1888, toen soldaten naar de
Lakeweg werden gezonden om de orde te bewaren.
En natuurlijk kwam dit tot een uitbarsting. Zij wilden meer loon en de geestdrift laaide
hoog op. Waren het er eerst enkelen die de turfjutter erbij neerlegden, steeds werd het
aantal groter. Men maakte toen ook reeds aanmerkingen op de large werkdag.
Van zonsopgang tot zonsondergang stond men in de mengbak en hanteerde men hele
week de baggerbeugel. De berekening was toen, dat men in die tijd van de twaalf voets
roe 55 cent kreeg uitbetaald. Helaas heeft de staking in 1888 weinig vruchten
afgeworpen voor de honderden veenarbeiders in de Noordwesthoek van Overijssel.
De mannen konden te weinig weerstand bieden, want niet werden betekende ook niet
eten. Daar was tevens aan verbonden dat het gezin ten onder zou gaan. Het ging weer
enkele jaren goed, maar in 1902 grepen de veenarbeiders weer naar het zelfde wapen,
de staking.
Deze staking genoot in latere jaren nog een algemene bekendheid, omdat het toen ging
om de invoering van maat. Dat wil zeggen, het opgebaggerde veen, dat op het droge
was gebracht, werd dan gemeten. In die tijd sprak men van een 16 meter, dat is vier
vierkante meter of wel een vier els roe. Echter de stok waarmee gemeten werd was ook
bij elke veenbaas niet even lang en het was voornamelijk hiertegen dat het verzet
oplaaide. De mannen staken de koppen bij elkaar en stormden van het uitgeveende
moerasgebied werden vele massa bijeenkomsten gehouden, zomaar in de openlucht.
Zelfs de politie kwam er aan te pas en uit verschillende plaatsen van ons land werd de
Heilige Hermandad naar Noordwest Overijssel gezonden. De agenten waren totaal
onbekend en het was niet zo aantrekkelijk om zich in dit wespennest te werpen, getuige
de onvriendelijkheid waarmee ze natuurlijk werden ontvangen.
Toen de politie op weg was, werd aan enkele streekbewoners de vraag gesteld: Waar is de vergadering van de staking?"
De mannen wezen de weg, maar natuurlijk De agenten, die pas waren aangekomen, kwamen in een heel ander deel van het
veengebied uit. Bij de staking bleek echter, dat hoe meer politie ten tonele verscheen, hoe feller het verzet werd.
De enkeling, die het nog waagde in de mengbak te stappen, verdween prompt in het trekgat en zelfs in laatst van deze grote
staking waren er ook vrouwen, die zich niet onbetuigd lieten.
Wel vijfhonderd mannen trokken door Steenwijk met het strijdlied: ,Laat het maar klinken door Steenwijk heen, bij de vier elle,
anders mengt er geen een". Deze keer wonnen de veenarbeiders volledig. In 1902 werd voor de ventricular een nieuwe
algemene maat ingevoerd, waarmee het opgebaggerde veen werd gemeten.
In latere jaren kwamen er natuurlijk nog wel eens zo nu en dan schermutselingen voor, maar grote veenstakingen heeft men
nadien niet meer gekend, en de veenarbeiders van toen konden met trots terugzien op wat ze voor zich en hun opvolgers bereikt hadden