Een kunststroming die tussen 1890 en 1914 op verschillende plaatsen in Europa populair was,
voornamelijk als reactie op het vormvervagende impressionisme. De jugendstil manifesteerde
zich vooral in gebruiksvoorwerpen (glaskunst, boeken, plateel, sieraden, meubels etc.), de
architectuur en de schilderkunst. De stroming kende een korte maar hevige bloeitijd, die zich
voor-namelijk uitbreidde tijdens de belle époque. In West-Europa was de stijl ruim voor 1910 al
verleden tijd, in het oosten kon hij wat langer voortbestaan.
Aubrey Beardsley
Beardsley was de meest controversiële kunstenaar van de Art Nouveau-periode, bekend door
zijn donkere en perverse beelden en zijn groteske erotica, dat het belangrijkste thema was van
zijn latere werk. Sommige van zijn tekeningen, geïnspireerd door de Japanse shunga, hadden af-
beeldingen van enorme genitaliën.
Zijn bekendste erotische illustraties zijn gebaseerd op thema's van de geschiedenis en de mytho-
logie, deze omvatten onder andere zijn illustraties voor een privé-gedrukte editie van Aristophanes' Lysistrata. Hij produceerde
ook uitgebreide illustraties voor boeken en tijdschriften (bijvoorbeeld voor een luxe editie van Sir Thomas Malory's Le Morte
d'Arthur) en werkte voor bla-den als The Studio Magazine en The Savoy, waarvan hij medeoprichter was. Beardsley illustreer-
de ook Oscar Wildes Salomé. Beardsley schreef Under the Hill, een onvoltooid erotisch verhaal losjes gebaseerd op de legende
van Tannhäuser, gepubliceerd in The Savoy. Beardsley was ook een karikaturist en maakte een aantal politieke cartoons,
waarin Wildes oneerbiedige humor in de kunst werd afgebeeld. Beardsleys werk weerspiegelde de decadentie van zijn tijd en
zijn invloed was enorm, en duidelijk zichtbaar in het werk van de Franse symbolisten, en de affichekunst.
Beardsley was nauwgezet op zijn kleding: duifgrijze pakken, hoeden, dassen, gele handschoenen. Bij zijn uitgever verscheen hij
in een jacquet en lakleren schoenen.
RamsWoerthe
Rams Woerthe in Steenwijk is een prominent voorbeeld van de
Jugendstil, maar niet stijlzuiver. Het gebouw is zowel aan de buiten-
als aan de binnenzijde vormgegeven in de stijl van het eclecticisme,
dat wil zeggen dat elementen van oudere stijlen zijn gekozen en sa-
mengebracht in een nieuw ontwerp. Het geheel is echter zo domi-
nant aangevuld met elementen van de Jugendstil, dat ze het huis het
karakter van deze moderne stijl geven. Aan het einde van de 19de
eeuw ging de aandacht van de kunstenaars meer uit naar het
uitdrukken van gevoel, sfeer en schoonheid (expressionisme).
Het afbeelden van de werkelijkheid werd immers door de fotografie
overgenomen. De weergave van schoonheid, huiselijkheid en gebor-
genheid werd aan de kunsten overgelaten. De architectuur en de
inrichting binnenshuis werden esthetisch op elkaar afgestemd.
Binnen dit kader kwam de Jugendstil als stroming op in het begin van
de 20ste eeuw.
De villa is aan de buitenzijde rijk versierd met kunstsmeedijzerwerk in
de karakteristieke gebogen lijnen en plantenmotieven van de
Jugendstil. Ook het torentje, ontleend aan de Engelse landhuisstijl, is
kenmerkend voor deze bouwstijl. De verheerlijking van de natuur en
het plattelandsleven vinden we in de villa onder andere terug in
wandschilderingen uit 1905 van Co Breman (1865-1935). Het zaaien,
maaien en oogsten zijn typerende onderwerpen voor de Jugendstil,
evenals de knop- en bloemstileringen in de randmotieven aan de
leuningen van de trap en op de deuren. Het glas-in-loodraam (4,50
m x 2,25 m) in de trapopgang is ontworpen door de Delftse kunste-
naar Adolf le Comte (1850-1921). Een ander glas-inloodraam bevindt
zich in één van de vertrekken op de eerste verdieping.
Het is in 1926 ontworpen en uitgevoerd door de glazenier Willem
Bogtman (1882-1955).